Lessen uit het Markemodel

19/4/2024

Lessen uit het Markemodel

Moeten private partijen sámen met overheden in de Markeraad? Dat was een van de vragen tijdens KPI-Live. Het Markemodel pleit onderbouwd voor ‘ja’, al zijn ook voor ‘nee, in aparte deelraad’ ook goede argumenten te bedenken. De spreker in deze KPI Live was IJsbrand Snoei. Hij is sinds 2 ½ jaar (deel)projectleider van de Gelderse biodiversiteitsmonitor en dan met name voor het Markemodel. Een korte animatie geeft in hoofdlijnen aan hoe het Markemodel werkt. Publieke en private partijen werken nauw samen in de ‘Markeraad’ (Provincie Gelderland, Waterschap Rijn en IJssel, Friesland Campina, Rabobank). De boeren zijn vertegenwoordigd door de Boerenraad. De dialoog is de basis en zorgt voor de energie om het tot een succes te maken. Snoei: “De winst van zowel private partijen als publieke partijen in één raad bij elkaar te zetten is dat ze op zoek gaan naar een ‘stukje gemeenschappelijkheid’, althans, zo pakt het uit in de Markeraad”.

De KPI-systematiek als middel, doel is beweging

KPI’s zijn een middel in het Markemodel. Het doel is dat boeren samenwerken met andere partijen in het gebied om samen aan doelen te werken. Daar komt veel meer bij kijken dan alleen KPI’s als instrument: de dialoog, betrokkenheid en waardering zijn heel belangrijk.

Het Markemodel is een GLB pilot. Inmiddels zijn ze in het derde jaar en IJsbrand Snoei vertelt enthousiast over de ‘kroonjuwelen ’uit deze pilot (zie afbeelding).

Hoe kom je tot de doelen?

“Eigenlijk is er een soort van ‘mini-landbouwakkoord’ afgesloten”. Eerst zijn de kwaliteitsdoelen geïnventariseerd. De dialoog over het gebied is hierbij ontzettend belangrijk. Eerst moest alles op tafel: alle ‘vragende’ en ‘eisende’ partijen gooiden hun doelen op tafel. Met als aanpak: niet betwisten, maar eerst luisteren naar alle doelen.

Daarna zijn er in no-time (4 weken) met 8 adviseurs 35 bedrijfsontwikkelplannen gemaakt. Uitgangspunt hierbij was: ‘Wat past bij mij als ondernemer aan KPIs en waar ligt mijn grootste uitdaging?’. Deze plannen werden aangeboden aan de Markeraad en daarover zijn ze de dialoog aangegaan. Boeren hebben hierbij ook aangegeven onder welke voorwaarden doelen haalbaar zouden zijn. 

KPI’s, streefnormen, sturing en beloning

Concrete streefnormen zijn lastig om te bedenken. “Belangrijk hierbij zijn de lerende omgeving en de haalbaarheid door boeren.” Snoei citeert een boer die aangaf: “Ik ben nu 8 jaar bezig en ik voel me nu pas echt gewaardeerd, puur in wat ik al doe.” Door inzicht te krijgen in de cijfers, zag deze boer dat hij goed bezig was en daarvoor werd beloond. De boeren maken ook hele mooie stappen voorwaarts. Dit wordt weergegeven in een dashboard per bedrijf. 

De meeste KPI’s zijn dezelfde als die in het KPI-k project genoemd worden. In gesprek met boeren is gewasdiversificatie hieraan toegevoegd. Streefwaarden voor de KPI’s zijn vastgesteld door het aangaan van het gesprek. Waarden zijn ieder jaar een stapje ambitieuzer, In het sturingsschema zie je hoe de KPI’s gestuurd worden naar de gestelde doelen.

Er worden nu beloningen uitgekeerd voor de behaalde scores. De beloning is niet alleen in de financiële beloning en kostenbesparing te vinden, maar ook bijvoorbeeld in ‘schoon water’, waar een drinkwaterbedrijf als Vitens weer profijt van heeft. 

In de Markeraad zitten zowel publieke als private partijen bij elkaar. De ‘beloning’ die de Rabobank en Friesland Campina leveren zit vooral in het meedenken over haalbare prestaties die geleverd kunnen worden. Zij kunnen niet zelf beloningen aan deze specifieke groep boeren uitkeren, vanwege hun coöperatieve structuur.

Gebiedsgericht 

Het is ook belangrijk om te kijken ‘wat’ je ‘waar’ beloond. Zo kun je extra belonen op het beperken van ammoniakuitstoot rond Natura 2000 gebieden. In gebieden waar ze bezig zijn gegaan met droogtebestrijding door andere bevloeiingstechnieken, zou je de bijdrage aan waterwantiteit- en waterkwaliteitsdoelen meer belonen.

Belangrijk bij de uitrol was dat je klein begint en daarna langzaam uitbreidt en opbouwt:  starten met een beperkt aantal boeren en een beperkt aantal partijen. In Winterswijk bijvoorbeeld doen er ongeveer 20 boeren mee, een diverse groep, en dit omvat zo’n 25 % van de boeren in dat gebied. Je krijgt tenslotte nooit gelijk alle boeren mee.

Lerende omgeving

De studiegroepen zijn de basis achter het succes. “Door te leren van elkaar en in de studiegroepen zie je nu boeren focussen op doelen die ze in eerste instantie niet gesteld hadden.”, aldus Snoei. 

De wil is er wel

“Ik kom geen enkele boer tegen die niet vooruit wil. Overal spreek ik boeren die zowel intrinsiek als bedrijfsmatig gemotiveerd zijn om verder te komen en hun bedrijf toekomstbestendig te maken. De wil is er wel, maar ze staan soms gewoon met de rug tegen de muur”, aldus Snoei. “Er is echt ruimte in beleid nodig.” Waar het Markemodel dan ook nog niet in is geslaagd is het vergroten van het vertrouwen in de overheid. Er blijven steeds nieuwe maatregels top-down op het erf belanden, dus ook met het Markemodel is het wantrouwen nog niet gelijk weg te nemen. 

Wat wordt erg gewaardeerd?

Desalniettemin zijn er vier zaken die zeer gewaardeerd worden door de boeren en die we zeker als lessen uit het Markemodel mee zouden moeten nemen:

  • Het sturen op doelen
  • De dialogen
  • Gebiedsgericht werken
  • Focus op leren en de borging van onderaf

Ik doe mee

Blijf op de hoogte

Via de nieuwsbrief blijft u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Dit kun je verwachten: Hoe kunt u als boer zelf aan de slag? Hoe zitten beloningssystemen in elkaar? Hoe wordt in de pilots met data omgegaan? Hoe zorgt het Ministerie voor integraal beleid?

Bedankt voor uw inschrijving! U ontvangt vanaf nu de laatste ontwikkelingen.
Helaas! Er is iets misgegaan.

Samenwerkings­partners