Biohuis neemt de KPI’s onder de loep

Kanttekeningen daargelaten, maar het merendeel van de KPI’s is ook geschikt om te gebruiken in de biologische landbouw. Dat is de conclusie van het Biohuis, die de KPI’s van het kennisconsortium onder de loep nam en bekeek of ze toepasbaar zijn voor de biologische sector.  Begin dit jaar heeft het Biohuis, de vereniging van biologische boeren en boerinnen, een reflectie op de KPI-systematiek gepubliceerd als bijdrage aan de Nederlandse discussie over de BoerenKPI-benadering. “Het is heel nuttig om te lezen hoe de KPI’s door de biologische sector ontvangen worden en welke KPI’s wel of niet bruikbaar zijn voor biologische boeren”, aldus Anne van Doorn (projectleider vanuit WUR) 

KPI’s blijven doorontwikkelen

Het merendeel van de KPI’s kan als basisset dienen voor biologische bedrijven, aldus het rapport van Biohuis. Een aantal KPI’s, zoals organischestofbalans, bodemkwaliteit en gewasdiversiteit heeft nog aanpassingen nodig om voor de biologische sector zinvol te zijn. Anne van Doorn vult hierop aan dat het KPI systeem nog volop in ontwikkeling is. Voor een aantal KPI’s, waaronder de genoemde, zullen de komende tijd nog verbeteringen plaatsvinden. Ook kwam uit het rapport dat de databeschikbaarheid en geschikte rekentools voor biologische bedrijven belangrijke aandachtspunten zijn.

Sociaal-economische prestaties

Daarnaast pleit Biohuis voor het invoeren van een sociaal-economische indicator voor de boeren. Dat ‘perspectief voor de boer’ belangrijk is, onderschrijft het kennisconsortium. Het KPI systeem beoogt hier aan bij te dragen door maatschappelijke prestatie zichtbaar en beloonbaar te maken. Het opnemen van (sociaal-) economische indicatoren in de kernset brengt echter veel extra complexiteit met zich mee. Zo is bijvoorbeeld de vraag hoe je dit soort KPIs zou moeten gebruiken voor bijvoorbeeld normering of beloning. Ook ligt het delen van financiële resultaten met andere partijen (bijv. overheden) gevoelig. Het toevoegen van sociaal-economische KPIs wordt daarom vooralsnog niet verder uitgewerkt door het kennisconsortium. Als kennisconsortium ondersteunen we wel dat het belangrijk is om de sociaal-economische positie van boeren te blijven monitoren, zowel op bedrijfsniveau als op gebiedsniveau als landelijk. Hiervoor zijn al meerdere indicatoren beschikbaar en diverse systemen ingericht. Zo vind je bijvoorbeeld  sectorresultaten in Agrimatie” vertelt Joan Reijs (WUR) .

Hoe komen we tot een gemeenschappelijke taal?

Biohuis wil met eigen KPI’s voor de biologische sector gaan werken. Dit druist in tegen de opzet van het KPI systeem vanuit het kennisconsortium. Zij werken juist aan een universele taal, waarbij alle landbouwbedrijven in Nederland inzichtelijk maken in hoeverre zij bijdragen aan de duurzame doelen. Om van waarde te zijn, is een gemeenschappelijke set indicatoren belangrijk. Anne van Doorn: “In principe moet het niet uitmaken met welke soort landbouw we te maken hebben. Of het nou biologisch, natuurinclusief, kringloop of regeneratief is, als ze maar integraal goed scoren op de bijdragen aan de doelen.”

‍